Wereldwijd wordt het economische model van John Maynard Keynes aangehouden.
Volgens dit model moet de economie jaarlijks met een paar procent groeien. Om dit doel te bereiken kunnen schulden gemaakt worden en kan geld bijgedrukt worden. En er moet jaarlijks dus steeds meer geconsumeerd worden om deze groei te bereiken. Dit is op lange termijn onmogelijk omdat grondstoffen beperkt zijn.
Een staatsschuld is een voorschot nemen op de welvaart van onze volgende generaties. Zij zullen onze schuld met rente moeten terug betalen.
Overmatige schuldcreatie door overkreditering is een probleem in de westerse samenleving sinds het loslaten van de goudstandaard in 1971. De goudstandaard bleek niet zo interessant voor overheden en banken, dat bracht namelijk discipline omdat er een rem zat op het creëren van geld en krediet uit het niets. Overheden wilden graag gebruik maken van kredietcreatie omdat ze daarmee het geld in handen kregen om de samenleving een bepaalde richting in te sturen; de maakbaarheidsgedachte. En banken wilden graag meer krediet verstrekken dan er spaargeld in de kluis lag, omdat ze daaraan geld verdienden. Daarom is de goudstandaard losgelaten. De hele samenleving raakte verslaafd aan het goedkope geld. Na het loslaten van de goudstandaard kregen bankiers de beschikking over de geldpers. Daar hebben we met z’n allen flink gebruik van gemaakt.
Kijk hier voor een visuele voorstelling van de staatsschuld van de VS
